DE DIERENRECHTEN-PRAATGROEP VAN DE BVD

Op zondag 25 maart, midden in de MKZ-crisis gaat een groot deel van de grootste Nederlandse varkensslachterij in Boxtel in vlammen op. Naar later blijkt een, wat uit de hand gelopen, actie van het Dierenbevrijdingsfront. In diezelfde periode probeert de BVD een informant te werven in Nijmegen. De jongeman moet infiltreren in kringen van radicale dierenrechtenactivisten. De beoogde informant zou voor de BVD echter niet de daders van acties als in Boxtel - liefst van tevoren - hoeven aan te wijzen. Of toch?

Op dinsdag 6 maart wordt de vader van Frans, een achttienjarige Nijmeegse activist, gebeld door ene Smids van de Nijmeegse politie. Smids wil eens praten. 'Is het over mijn zoon?' 'Ja, inderdaad betreft het uw zoon, kan ik vandaag nog langs komen.' Die middag verschijnt Smids bij Frans' vader, ook woonachtig in Nijmegen, met een alarmerend verhaal. De politieman, medewerker bij een speciale inlichtingendienst, en de zijnen maken zich ernstige zorgen over Frans. Deze zou zich met mensen inlaten die op het verkeerde pad zitten en hij loopt het risico zich door die lieden te laten meeslepen. Het zou goed zijn als Frans zelf eens met de politie spreekt. Dat zou dan onder meer moeten gaan over een 'front' waarmee Frans in contact zou staan. Of pa maar even wil bemiddelen. Frans krijgt enkele dagen later van zijn vader het door Smids opgegeven telefoonnummer bij de Nijmeegse politie.

Op donderdag 15 maart, om 12.30 uur, besluit Frans maar eens contact op te nemen met de mysterieuze politieman Smids. Niet omdat hij, als rechtgeaarde activist, nu zo graag met de politie praat. Wel wil hij weten wie Smids is, bij wat voor inlichtingendienst hij werkt en - belangrijker - wat hij van hem wil en waarom. De telefoon wordt opgenomen door 'René', liever geen achternaam: Smids blijkt niet aanwezig en Frans moet het maandag nog maar eens proberen. Zo gezegd zo gedaan. Het gesprek levert echter weinig duidelijkheid:
Smids: '6283, goeie dag'
Frans: 'Hallo met Frans, ik ben op zoek naar Smids'
Smids: 'Daar spreek je mee'
Frans: 'O, jij bent pas bij mijn vader langs geweest'
Smids: 'Ja dat klopt'
Frans: 'En je vroeg of ik terug wou bellen, dus ja, bij deze'
Smids: 'Ja, je vader had je verteld waar het over ging hè?'
Frans: 'Ja, hij kon het zich niet zo goed herinneren, hij wist dat jij met mij wou praten of zo'
Smids: 'Ja dat klopt, ik wil graag een vertrouwelijk gesprek met je voeren. En ik weet niet of dat mogelijk is, maar ik wil graag een afspraak met je maken als dat kan'
Frans: 'Ja, ik twijfel nog wel een beetje, ik vraag me af waarom je met mij wil praten'
Smids: 'Waarom ik met jou wil praten? Ja, dat wil ik je natuurlijk heel graag in dat vertrouwelijk gesprek vertellen, want ik vind het lastig dat aan de telefoon te doen. Het is verder niet zo'n groot probleem hoor'.
Frans: 'En wat is de bedoeling van dat gesprek?'
Smids: 'Nou dan wil ik wat aan je vragen. Het is dus echt een vertrouwelijk gesprek. Waar ik dus over de telefoon geen mededelingen over kan doen. Het is aan jou de vraag natuurlijk of je wil ja dan nee. Zou het donderdagavond kunnen en kun je dan naar het bureau komen?'
Frans: 'Ja, liever niet, kunnen we niet gewoon in een kroeg afspreken?'
Smids: 'Nou dat is een beetje lastig voor mij. Zeker gezien het vertrouwelijke karakter natuurlijk, wil ik daar ook een beetje voorzichtig mee zijn'
Smids stelt voor dat hij Frans ergens zal oppikken met de auto.
Frans: 'En komen er dan nog meer mensen, of alleen wij twee?'
Smids: 'Nou ik vermoed dat ik alleen kom, maar misschien dat er een collega mee komt, maar dat weet ik nog niet zeker'
Frans: 'En dan wou je me oppikken of zo?'
Smids: 'Ja, dat lijkt me het makkelijkst
Frans: 'Ik vind oppikken een beetje eng'
Smids: 'Ja dat snap ik wel, maar op het moment dat ik je tref zal ik me direct legitimeren. Dan weet je direct dat je met politie te maken hebt'
Frans: 'Kunnen we toch niet in een hotel in Nijmegen afspreken? Dat is meestal ook heel rustig'
Smids: 'Nou, dat vind ik lastig, want kijk nogmaals gezien het vertrouwelijke karakter van het gesprek wat ik met je wil voeren wil ik daar gewoon heel erg voorzichtig mee zijn en dus zowel voor jou als voor mij is dat van belang, dus ja vandaar'

Frans en Smids komen uiteindelijk tot een afspraak. Smids zal de activist op donderdag 22 maart om halfacht 's avonds oppikken bij de Interliner-halte aan de Nijmeegse St. Canisiussingel. Smids: 'Dan zoeken we ergens een restaurant of iets dergelijks in de buurt op om dan rustig een gesprek te kunnen hebben'.

Die donderdagavond staat Frans vijf minuten op de afgesproken plaats te wachten, als een groene middenklas-auto de halte op draait. Eén van de inzittenden vraagt of ze met Frans te maken hebben, vervolgens stellen beiden zich voor. Niet politieman Smids is komen opdagen, maar John (ook liever geen achternaam) en Arie - wel een achternaam, maar misschien niet de echte - Valentijn. Arie stelt voor ergens een kopje koffie te gaan drinken: 'Dat praat wat gemakkelijker dan zo in de auto'. Hij verontschuldigt zich voor het thuis blijven van Smids: 'Ja dat is toevallig zo gegaan. Het is iets anders gelopen. Ja dat kan zo gebeuren'.
John geeft gas en zet een zwerftocht Nijmegen en omgeving in. Arie stelt Frans gerust: 'Nou ik hoop dat je ons dan toch kan zien als een stukje overheid'. Hij begint, al rijdend, zijn verhaal. 'De overheid' blijkt niet zo zeer bezorgd om Frans' welzijn als wel om haar eigen informatiepositie. Arie: 'We zouden graag een gesprekje met jou hebben, om jouw mening te vragen over zaken waar bij de overheid vraagtekens over bestaan. Waar gewoon van gezegd is: 'ja jongens dit wordt niks, is dit wel waar, hoe moeten we dat inschatten'. Je kunt dat dan proberen te onderzoeken. Maar je kunt ook een aantal mensen vragen: 'misschien weet jij er wel meer van, kun je je mening geven, je persoonlijke mening over dingen die ons zorgen baren?'. Er worden dingen beweerd die lang niet altijd waar zijn. En de overheid functioneert als iedere persoon of ieder organisatie: als je verkeerd geïnformeerd bent dan maak je ook fouten. Als wij dingen serieus nemen zoals ze in de kranten staan, dan kan je nog wel eens op het verkeerde spoor gezet worden.'

De zaken en dingen waar Arie, en met hem 'de overheid', over geïnformeerd willen worden blijken de acties te zijn die, aldus Arie, sinds 1999 worden uitgevoerd door radicale dierenrechtenactivisten. Hij verwijst naar verhalen in de media, verklaringen naar aanleiding van acties en aanslagen en stelt dat men wil checken of die waar zijn en de overheid werkelijk rekening moet houden met harde acties door dierenrechtenactivisten: 'Oké, er zijn nu mensen die de belangen van dieren behartigen en die proberen de Nederlandse bevolking over te halen. Nou er zijn dus ook zodanige verklaringen; het zou toch best kunnen, dat er ook in Nederland - in België hebben we het een klein beetje gehad - dat het er op gaat lijken dat er hele radicale dingen gaan gebeuren. Moet je dat serieus nemen. Dan kun je dus mensen, waarvan je hoopt dat ze daar zelf een mening over hebben vragen: 'wat vind jij er nou van?'. Zodat we een beter oordeel kunnen geven'. Arie vervolgt: 'Kijk: het feit dat we je uitgenodigd hebben is zeker niet dat we denken dat jij bij allerlei radicale groeperingen bent aangesloten, maar ik hoop toch wel dat jij nog wel eens in aanraking komt met mensen die daar een radicale mening over hebben. Nou daar willen we dadelijk eens een rustig gesprek over hebben.'

Inmiddels is het gezelschap bij hotel Rozenhof, aan de Nijmeegsebaan in Heilig Landstichting, aangekomen. John gaat voorop, want hij weet de weg. Op de eerste etage blijkt kamer zestien voor het gezelschap gereserveerd te zijn: twee bedden, drie stoelen en een tafel. Na een minuut of vijf wordt door een kamermeisje de koffie gebracht. Frans vindt het gezien de setting toch wel tijd worden dat hij eens duidelijk krijgt met wie hij van doen heeft. Smids had hem aangekondigd dat hij zich onmiddellijk zou legitimeren als politieman.
John en Arie hebben daar nog geen aanstalten toe gemaakt. Die laatste heeft het alleen maar over 'de overheid' en 'wij'. Frans vraagt of de heren van de CRI, de Centrale Recherche Informatiedienst, zijn: de afkorting die zijn vader zich kon herinneren. Arie: 'Nee, nee, we hoeven daar geen doekjes om te winden: we zijn van de BVD'. Hij vervolgt dan zijn pleidooi voor een goede informatiepositie van de overheid en stelt dat Frans toch zeker wel met mensen in aanraking zal komen die interessant zijn voor de overheid. Plotseling stelt hij het wat scherper: 'Als je ergens tegenaan zou lopen. Zou dat voor jou een reden zijn om naar de overheid te stappen?' Frans houdt zich op de vlakte en zegt dat hij niet denkt dat hij tegen radicale acties zal aanlopen. Hij vraagt wel waarom de BVD bij hem terechtgekomen is, waarom ze denken dat hij hen kan informeren. Arie: 'Ben jij niet eens contactpersoon ergens voor geweest?'. Dan mengt John zich in het gesprek, een van de weinige keren dat hij - naast het bestellen van koffie en wat grapjes - zijn mond open doet: 'Nou weet ik het weer: 'Heb jij niet eens een cassette uitgegeven'. Frans herinnert zich dat hij inderdaad, drie jaar geleden, eens een bandje met muziek heeft verspreid ter ondersteuning van de discussie- en informatiegroep Alle Dieren Vrij.

Na nog wat op en neer gepraat verlaat het gezelschap het hotel. Tijdens de rit terug naar Nijmegen - dit keer zonder omwegen - komt dan het hoge woord eruit. Arie vraagt recht op de man af of Frans bereid is 'onder een zekere begeleiding en sturing' informatie door te gaan spelen aan de BVD en: 'Wil jij informant worden?'. Hij heeft er alle begrip voor dat Frans daar nog wel eens even over na wil denken. Dat mag een week duren, maar ook zes maanden. Als hij er uit is dan moet hij maar bellen. Bij het uitstappen krijgt hij een nieuw telefoonnummer: het geheime informantennummer van de Nijmeegse BVD-afdeling. Frans besluit nog eens te bellen om nog wat meer duidelijkheid te krijgen. In het telefoongesprek verzekert John hem nog dat hij echt niet bang hoeft te zijn dat hij mensen gaat verklikken.
John: '242042'
Frans: 'Hallo, met Frans, met wie spreek ik'
John: 'Met John, dag Frans.'
Frans: 'Hoi, is Arie misschien ook in de buurt'
John: 'Nee die is er niet; je zou terug bellen inderdaad. Ja, wat heb je besloten Frans?'
Frans: 'Ik heb er een beetje over na gedacht en zo, en ja, moet ik dan mensen gaan verlinken?'
John: 'Nou nee, zo moet je dat niet zien, Arie heeft je verteld dat hij als het ware onderzoek wil doen, naar, hoe nou eigenlijk precies dat wereldje in elkaar zit, wat er nou eigenlijk leeft en of er een dreiging is, zoals wordt geroepen door diverse lieden, dat was eigenlijk de insteek van Arie. Je moet het meer als een onderzoek zien en niet zozeer toegespitst op individuen. Zo heeft ie dat volgens mij ook verteld. Ik weet niet of je bereid bent tot nog een afspraak. Als er bij jou naar aanleiding van het verhaal van Arie nog onduidelijkheden zijn of vragen zijn, dan zou ik zeggen ga nog een keer mee om tafel zitten en leg die op tafel.' Frans lijkt uitgenodigd te worden voor een dierenrechten-praatgroep van de BVD, een poldermodel-klankbordgroep.

Maar niet veel later komt er toch een kink in de kabel. In zijn telefoongesprek met John maakt Frans een nieuwe afspraak voor donderdag 5 april, zelfde plek, maar een half uurtje later. Op woensdag 4 april zal die afspraak nog bevestigd worden. Dan blijkt de BVD echter terug te krabbelen. Aan een nieuwe gesprek wordt een voorwaarde verbonden: Frans moet een GSM-telefoon aanschaffen.

Frans: 'Gaat de afspraak morgenavond nog door?'
John: 'Nou, die gaat in ieder geval niet door, want ik heb even overleg gehad met Arie en dat was allemaal op een wat te korte termijn, voordat ik hem te pakken kreeg. Maar er waren ook wat, er was in ieder geval een voorwaarde die hij toch wel stelde, die te maken heeft met de veiligheid van jou onder andere en ook van ons; en dat was dat hij vond dat jij bereikbaar moest zijn per GSM voor die ontmoeting.'
Frans: 'Ik heb geen GSM'
John: 'Je hebt geen GSM Frans? Nou kijk, waar ik een beetje mee zit is - dat zal ik je eerlijk zeggen: toen wij jou afzetten zijn we omgekeerd en we zagen jou vervolgens de stad in lopen, het centrum in lopen, en het eerste wat je uit je zak haalt is een GSM. En dan denk ik: ja hoe zit dat nou? We hebben in dat gesprek aan jou gevraagd: heb je een GSM? want het zou makkelijk zijn als je bereikbaar zou zijn. En dan zeg je: ik heb geen GSM. En dan vervolgens tover je er een tevoorschijn.'
Dat hebben de BVD-ers scherp gezien, maar Frans heeft wel gelijk: hij heeft geen telefoon, maar leent er wel af en toe een. Zo ook in de dagen van zijn eerste afspraak.
Frans: 'Dus dan moet ik eerst zo'n ding gaan lenen of zo?'
John: 'Ja, lukt dat?'
Frans: 'Dat weet ik niet, dat moet ik gaan navragen'
John: 'Zullen we afspreken dat, als jij zo'n ding geregeld hebt, dat jij weer contact opneemt?'

Frans en John maken een nieuwe principe-afspraak voor donderdag 12 april, op voorwaarde dat Frans voor die tijd een GSM geleend heeft. Dat lukt hem niet en dat is dan pech gehad.
John: 'Is het gelukt Frans?'
Frans: 'Nou ik heb rond gevraagd en toen vroegen mensen van: 'ja, waarvoor wil je dan een telefoon lenen?' John gniffelend: Ja, waarvoor dan?'
Frans: 'Dus dat gaat niet echt lukken en ik heb ook geen geld om er een te kopen'
BVD-er John weet het ook niet meer: 'Nee, ja, nee, ja, dat snap ik. Eeh, ja wat ik heb begrepen van Arie was dat echt een eis die hij toch wel stelde. Hij zegt van: 'Ja, we hebben gewoon iemand nodig die zo'n ding heeft. Anders dan kunnen we niet voldoende borg staan voor de veiligheid van die persoon en ook van de ontmoeting.' Dus ja ik heb me daar dan ook bij neer te leggen. Dat zou betekenen dat jij misschien alsnog iets kunt regelen, neem dan contact op. Lukt je dat niet, dan zou dat betekenen dat het ophoudt; dat onze contacten hier eindigen.'
De BVD blijkt bovendien onvermurwbaar.
Frans: 'Kunnen we niet iets afspreken, dat we gewoon een gesprek hebben en dat ik dan ook geld van jullie krijg om een mobiel te kopen?'
John: 'Ja, nou ja, dat wil die dus kennelijk niet. Natuurlijk heb ik dat ook voorgesteld. Wij moeten jou gewoon, als we een relatie aangaan, kunnen bereiken'
Frans: 'Nou, mij lukt het niet om aan een mobiel te komen'
John: 'Nou ja laten we dan zo afspreken, dat zoals hij mij heeft doorgegeven het dan hier even ophoudt. Ik geef dit natuurlijk weer door aan hem. Mocht hij nou zoiets hebben van: misschien moeten we dan zelf maar iets ondernemen - hij heeft iets in die richting geroepen, dat voor de duidelijkheid even - dan weten we jou wel weer te bereiken, op de een of andere manier, goed dat gaat dan altijd via schijven, ja dan komen we wel weer ergens op de lijn. Maar vooralsnog ga je dan even vanuit dat jij bij deze bedankt wordt voor jouw tijd en voor jouw welwillendheid, maar dan stopt het hier even mee. Mocht dat dan anders zijn, dan - maar ga er maar even niet vanuit, want hij heeft gezegd: geen GSM, dan wordt het toch te moeilijk, zo niet onmogelijk om zaken te doen. Rest mij jou te bedanken, en eh: have a nice life verder, zou ik zeggen.'
Drie BVD-medewerkers inzetten en het huren van een hotelkamer blijkt voor de dienst geen probleem. Even een telefoontje regelen voor beoogde gesprekspartners blijkbaar wel. Met zo weinig inventiviteit wordt het natuurlijk nooit iets met de polderspionage.

De naam ‘Frans’ is, in verband met de privacy van betrokkene, voor deze gelegenheid gekozen.